Weten

Zijn UMTS-masten gevaarlijk?

Is de straling van mobieltjes, wifi, laptops en het woud van UMTS-masten gegarandeerd onschadelijk? Ik vroeg het aan Monique Beerlage van het Kennisplatform Elektromagnetische velden en gezondheid. ‘We kunnen niet met zekerheid zeggen dat het geen kwaad kan.’ Sindsdien slaap ik niet meer lekker. Hier is het complete interview.

Omdat het mij niet lekker zit dat zich tegenover mijn woning een UMTS-mast bevindt, besloot ik het Kennisplatform Elektromagnetische velden en gezondheid te bellen. Het kennisplatform is door de overheid in het leven geroepen en heeft als hoofddoelstelling ‘snel duidelijkheid geven bij vragen of zorgen in de samenleving over mogelijke gezondheidseffecten van elektromagnetische velden.’ Het kennisplatform wordt door zowel de overheid als de telecom- en energiesector gefinancierd en claimt onafhanlijke voorlichting te bieden. Eerbiedwaardige instellingen zoals het RIVM en TNO zijn erbij aangesloten, maar kritische NGO’s zoals StopUMTS zijn eruit gestapt of staan op het punt dat te doen (Stiching Elektrohypersensitiviteit). Zij vinden dat het Kennisplatform zich gedraagt als een spreekbuis van de telecomsector. Mijn persoonlijke indruk is dat het kennisplatform op één lijn zit met de Gezondheidsraad, de club wetenschappers die de overheid adviseert. De Gezondheidsraad stelt dat op basis van het bestaande wetenschappelijke literatuur, schadelijke effecten van radiofrequënte velden niet bewezen zijn en dat er daarom ook geen beschermende maatregelen nodig zijn.

Ik werd uitgebreid en vriendelijk te woord gestaan door Monique Beerlage van het Kennisplatform. Het leek haar doel om mij gerust te stellen, maar daarmee bereikte zij juist een tegenovergesteld effect. Oordeel zelf. Ik heb het interview integraal uitgewerkt en slechts op enkele punten ingekort vanwege de leesbaarheid.

Om het evenwichtig te houden, heb ik het interview aan Leendert Vriens van StopUMTS voorgelegd en zijn reacties erbij gezet.

P = Uw nederige verslaggever Pim

MB = Monique Beerlage van het Kennisplatform EMV

LV = Leendert Vriens van www.stopumts.nl

 

P: Gaat de Gezondheidsraad ervan uit dat bewezen is dat radiofrequente elektromagnetische velden (rf-emv) van mobiele telefoons, wifi, slimme meters en umts-zendmasten honderd procent veilig zijn? Dat je je daar geen zorgen over hoeft te maken?

MB: Wij werken nauw samen met de Gezondheidsraad; die heeft een heel erg sterke wetenschappelijke basis en bij wetenschappers is het altijd zo dat zij nooit honderd procent zeker kunnen zijn. Dat geldt ook voor dit onderwerp. Als je kijkt naar mogelijke risicofactoren dan kun je hooguit zeggen: ‘Wij zien geen aanwijzingen voor een effect, maar dat sluit niet uit dat er in de toekomst nog iets gevonden kan worden omdat er nu nog iets niet bekend is.’ En de Gezondheidsraad is wat betreft de rf-emv van mening dat er veel onderzoek naar gedaan is en er veel over bekend is. Voor zover wij nu weten is er geen reden om aan te nemen dat er effecten zijn op de gezondheid, maar we kunnen het niet uitsluiten. Het is dus niet zo dat de Gezondheidsraad met honderd procent zekerheid zegt dat er geen effecten zijn.’

LV: ‘MB heeft het over “geen aanwijzingen voor een effect”. Nu is een aanwijzing veel zwakker dan een bewijs. In www.bioinitiative.org wordt een overzicht (tot 2012) over de wetenschappelijke stand van zaken op dit gebied gegeven. In dit overzicht wordt gerefereerd aan duizenden wetenschappelijke publicaties die aanwijzingen geven van effecten, zoals DNA breuken, vorming van micro-nuclei (aanwijzing voor kanker) vorming van stresshormonen, verlaging van het melatoninegehalte, het veroorzaken van kanker, enz. Dit zijn allemaal aanwijzingen van mogelijk schadelijke effecten. Ondertussen zijn er recent meer publicaties verschenen over het kankerverwekkend zijn van deze straling. Voorts zijn er wereldwijd vele duizenden ervaringsverhalen van mensen die ernstig te lijden hebben onder stralingsbelasting van draadloze communicatie. Op zichzelf zijn dat geen bewijzen maar wel aanwijzingen. Dat deze aanwijzingen tot op zekere hoogte serieus genomen worden door overheden, rechtbanken en enkele officiële medische instanties is te lezen in de 88 items in de “Compilatie van maatregelen, adviezen en uitspraken van overheden, internationale organisaties en rechtbanken over toepassing van elektromagnetische (EM) straling van zendmasten, smartphones, snoerloze (DECT) telefoons en WiFi”. Dat zijn dus op zijn minst 88 aanwijzingen. Voordat overheden maatregelen nemen om burgers tegen de straling te beschermen, voorlichtingsfilms maken om de burgers te waarschuwen en rechtbanken werknemers schadevergoedingen toekennen voor door stralingsbelasting veroorzaakte hersentumoren en andere kwalen, moet er toch wel meer informatie over de schadelijkheid zijn dan alleen aanwijzingen. Bij die 88 aanwijzingen zijn de indeling van deze straling door de IARC-WHO als mogelijk kankerverwekkend, adviezen van de Raad van Europa en het Europees Parlement en de handleiding van de officiële Oostenrijkse artsenorganisatie ÖAK voor de diagnose en behandeling van gezondheidsklachten in verband met Elektromagnetische Velden (straling). Aangezien MB van voorgaande op de hoogte is komt haar “geen aanwijzingen voor een effect” in een vreemd daglicht te staan. Een saillant detail is dat het Kennisplatform EMV, waar zij deel van uitmaakt, in 2012 een Kennisbericht Elektrogevoeligheid heeft gepubliceerd:, waarin staat dat “gezondheidsklachten in de buurt van bronnen van elektromagnetische velden” veroorzaakt kunnen worden door deze EMV, ook bij stralingsintensiteiten ver onder de in Nederland geldende normen.

P: ‘Ik kijk vanuit mijn woonkamer uit op een UMTS-mast. Mijn dochter van 15 heeft jarenlang in een slaapkamer geslapen die door die mast bestraald wordt: ik hoef mij daar geen zorgen over te maken?’

MB: ‘Voor zover de huidige stand van de wetenschap nu aangeeft, hoeft u zich daar geen zorgen over te maken. Je kunt het vergelijken met het eten van snijbonen, daar kun je ook niet met 100 procent zekerheid van zeggen dat het geen enkel nadelig gezondheidseffect heeft. Je kunt als wetenschapper nooit uitsluiten dat er in de toekomst nog een effect wordt gevonden omdat het pas op lange termijn zichtbaar wordt of omdat we het gewoon nog niet weten op dit moment. Maar het onderzoek dat ernaar gedaan is, geeft de Gezondheidsraad voldoende vertrouwen om te zeggen dat zij het onwaarschijnlijk vinden dat er een nadelig effect is. Maar ze houden wel de vinger aan de pols, dat zeggen ze er ook bij.’

P: ‘Klopt het dat de stralingslimieten voor zendmasten  in Nederland het ruimst zijn binnen Europa?’

MB: ‘Nee, dat klopt zeker niet. De blootstellingslimieten zijn hier vergelijkbaar met andere EU-landen, het is een Europese norm die hier in Nederland geldt. Er is wel een aantal landen dat daarnaast nog aanvullende voorzorg toepast op die limieten. Dat wil niet zeggen dat het in Nederland verruimd is, maar in die andere landen worden wat strengere limieten toegepast. Maar zeker als je het over telefoonmasten ofwel zendmasten hebt, dan wil dat niet zeggen dat in de landen waar die voorzorg geldt, dat daar de blootstelling ook lager is dan bij ons. Want wij zitten met de zendmasten in Nederland al heel ver beneden de Europese blootstellingslimieten. Dus ook als een ander land strengere limieten hanteert dan de Europese limieten die hier worden gehanteerd, wil dat niet zeggen dat die mensen daar ook beter beschermd worden. De blootstelling is eigenlijk in alle landen vergelijkbaar.’

LV: ‘In de meeste Oostbloklanden, waaronder Rusland, en in China, Italië en Israel zijn de toegestane stralingsintensiteiten een factor 100 lager dan bij ons. In geen enkel land in de wereld zijn ze hoger.’

P: ‘Waarom zenden die zendmasten ver onder de limiet, is dat een vrijwillige actie van de zendmasteigenaren?’

MB: ‘Zo’n zendmast straalt wel behoorlijk veel, maar met dit soort bronnen is het altijd zo dat juist de afstand tot de bron heel erg belangrijk is. En over het algemeen is de afstand tussen personen en de zendmast redelijk groot. En de veldsterkte neemt heel snel af met de afstand. Wat wij steeds proberen uit te dragen: het is juist zo dat de blootstelling van de gemiddelde Nederlander aan dit soort velden door zijn eigen telefoon vele malen hoger is dan door welke willekeurige zendmast dan ook in de buurt. Dat komt omdat de telefoon als hij gebruikt wordt tegen het lichaam gehouden wordt of in ieder geval heel dicht in de buurt van het lichaam is. Dus mensen kijken naar de zendmasten, maar de eigen telefoon levert een veel grotere bijdrage aan de blootstelling van elektromagnetische velden.’

LV: ‘Personen die in ernstige mate elektrogevoelig zijn, elektrohypersensitief (EHS) genaamd, gebruiken helemaal geen mobiele telefoon of smartphone, sommigen hebben er één (die altijd uit staat) in bijvoorbeeld de auto voor noodgevallen. Bovendien zenden zendmasten en WiFi routers, e.d. 24 uur per dag straling uit. Er zijn inderdaad mensen die veel mobiel bellen en/of belden. Een aantal daarvan hebben hersentumoren gekregen, veelal aan de belkant. Dat is de reden geweest voor de indeling van deze straling als “mogelijk kankerverwekkend” door IARC-WHO en voor de schadevergoedingen toegekend door rechtbanken in verschillende landen.’

P: ‘Ik woon op ongeveer 50 meter afstand van een mast, maar ik zie ook woningen die nog geen 20 meter, misschien wel tien meter, van die mast liggen. Dat lijkt me heel dichtbij, maar ook dat kan geen kwaad?’

MB: ‘Ik zeg weleens tegen mensen: als je bang bent voor die zendmast, dat de blootstelling redelijk hoog is, dan kun je er nog beter direct onder wonen dan op 200 meter afstand. Want de antennes in die masten zitten meestal redelijk hoog, dat zijn die kleine dingetjes die bovenin hangen, en die stralen uit als een soort van pannenkoek. Dus het is niet zo dat ze als een bol ook helemaal naar beneden stralen, ze stralen juist in horizontale richting. Dus als je er onder staat en je zou daar meten, dan is de veldsterkte daar lager dan op 200 meter afstand.’

P: ‘Mijn overburen wonen in een hoekwoning op nog geen 20 meter afstand van die zendmast, die staat zo’n beetje op hun ooghoogte. Maar u zegt: dat kan sowieso geen kwaad.’

MB: ‘Nee. Al die masten moeten aan de richtlijnen voldoen. En zeker bij masten is het zo dat de afstanden zo groot zijn, dat je ver beneden de blootstellingslimieten blijft. Je komt daar alleen bij in de buurt als je in de mast zou klimmen of je op het dak zou gaan lopen waar zo’n mast staat en in de bundel van de antenne terecht zou komen. Dat is de beroepsmatige blootstelling waar mensen die met antennes werken, rekening mee moeten houden. Dat ze een bepaalde afstand houden als ze aan die antennes werken. Voor de algemene bevolking gelden stengere normen en daar moet de afstand dus groter zijn. Daarom worden die dingen ook altijd buiten het bereik van mensen in masten of op daken geïnstalleerd, zodat mensen niet binnen de onveilige afstand kunnen komen.’

LV: Die richtlijnen (normen) dateren uit de vorige eeuw. Bij de vaststelling daarvan is geen rekening gehouden met de schadelijkheid voor de gezondheid van niet-thermische biologische effecten. Oostenrijkse artsen hebben in hun richtlijn voor gewenste maximale blootstelling aan RF straling een waarde aanbevolen die een factor één miljoen lager is dan de in Nederland gehanteerde ICNIRP norm. Deze lage waarde is gelijk aan de SBM norm daterend uit 2015 (deze norm is opgesteld door Duitse artsen en wetenschappers, P).

P: ‘Er is discussie binnen de wetenschap over de veiligheid van elektromagnetische straling, wetenschappers zijn het daar niet allemaal met elkaar over eens. Dat veroorzaakt onrust, want er zijn studies en wetenschappers die suggereren dat straling van mobiele telefoons, wifi, zendmasten enzovoorts wel degelijk schadelijk is voor de gezondheid. De ene wetenschapper zegt zus, de ander zo en als onwetende burger sta je er bij en kijk je ernaar. Maar ondertussen, terwijl die discussies gaande zijn, wordt die technologie wel helemaal uitgerold. Er staan nu meer dan 40.000 zendmasten in ons land, iedereen heeft een mobieltje, wifi in vrijwel elk huis, café en elke winkel. Mensen als Leendert Vriens van www.stopumts.nl zeggen: we zijn bezig met een massaal experiment want we weten te weinig om te kunnen concluderen dat dit niet schadelijk is.’

MB: ‘Ja, dat is inderdaad hoe zij ernaar kijken. Het klopt inderdaad dat wetenschappers er onderling verschillend over denken. Wat ik altijd probeer uit te leggen: wat er wetenschappelijk bekend is, is een bepaalde basis, maar wetenschap geeft geen uitsluitsel of het wel of geen kwaad kan. Er zijn wat aanwijzingen, maar dat kan ook toeval zijn, of aan andere oorzaken worden toegewezen, we weten het eigenlijk gewoon niet.’

LV: Dus als je het niet weet hoef je volgens MB geen enkele voorzorg te nemen. In feite weten we het wel. Een toenemend aantal mensen heeft nu al zeer ernstige klachten veroorzaakt door deze straling en velen zijn daardoor uitgesloten van deelname aan normaal maatschappelijk verkeer, zijn hun werk kwijtgeraakt en erger.’

P: ‘Het feit dat je het niet weet, terwijl er wel aanwijzingen zijn… U vergelijkt het met snijbonen eten. Maar er zijn geen aanwijzingen dat snijbonen slecht voor de gezondheid zijn, terwijl van radiofrequente straling wel degelijk aanwijzingen van schadelijkheid zijn. Dus dat is iets anders. Daarom zeggen de critici: wees terughoudend met het toepassen van al deze technologie, met het plaatsen van zendmasten.’

MB: ‘Nou, of er aanwijzingen zijn, daar zijn de wetenschappers het niet over eens.’

P: ‘Sorry, dat ik u onderbreek, maar dit is absoluut geen punt van discussie: die aanwijzingen voor schadelijkheid zijn er. Over de interpretatie van die studies wordt gediscussieerd – wel of geen goed onderzoek – maar je kunt er niet over discussiëren of er wel of geen aanwijzingen van schadelijkheid zijn. Dat die er zijn, staat als een paal boven water.’

MB: ‘Ja, dat klopt. Maar met die aanwijzingen is altijd nog de vraag: wat is de oorzaak daarvan, dat is niet duidelijk. En dan komen de discussies tussen de wetenschappers.’

P: ‘Dus er is onduidelijkheid.’

MB: ‘Ja, precies, er is onduidelijkheid.’

P: ‘Dus die onduidelijkheid en onzekerheid is er. En dan is het verbazend dat het hele mobiele netwerk ondanks die onduidelijkheid wordt uitgerold.’

MB: ‘Ja, dat is het verschil tussen wetenschap en politiek. Wetenschappers kunnen tot op zekere hoogte aangeven dat er duidelijkheid is of aangeven dat iets onduidelijkheid is over bepaalde effecten. Vervolgens is het aan de politiek om daarmee om te gaan en daarin keuzes te maken. En in dit geval zegt de Nederlandse overheid: we zien hier geen redenen om voorzorg toe te passen.’

P: ‘Er zijn nu miljoenen mensen die in de buurt van een zendmast wonen. Wordt er op een op andere manier geregistreerd hoe het zit met de gezondheid van die omwonenden? Nu we dan toch met een experiment bezig zijn, zou je verwachten dat dit soort zaken wordt bijgehouden – al is het alleen maar om uit te sluiten dat er iets aan de hand is.’

MB: ‘Wat er wel gebeurd is: van begin af aan is er een verdenking dat er een relatie met hersentumoren zou zijn. Naast de hele uitrol van het mobiele netwerk in Nederland en andere landen, is er ook gekeken naar de incidentie van hersentumoren, bepaalde type hersentumoren die verband zouden houden met radiofrequente elektromagnetische velden. En wie zien in Nederland en in andere landen, met name Scandinavische landen, geen stijging van dat soort hersentumoren. Het lijkt of dat mobiele netwerk heel recent is, maar zeker in de beginfase in de jaren ‘90 werd er ook mobiel gebeld met veel zwaardere masten en telefoons, dus die mensen zijn veel zwaarder blootgesteld. Dan zou je onderhand, we zij nu bijna twintig jaar verder, een stijging van het aantal hersentumoren verwachten, zelfs als het om langetermijneffecten gaat. En dat zie je niet in de kankerregistratie terug.’

LV: Wat glioom (kwaadaardige vorm van hersentumoren) en acoustic neuroma (kanker aan de gehoorzenuw) betreft, die direct in verband gebracht worden met RF straling is er wereldwijd wel een toename, zie voor enkele recente publicaties: 1, 2, 3.

P: ‘Het tegenargument dat je hierop hoort is: vroeger werd er niet zo lang, veel en intensief gebeld als nu. Plus die zendmasten worden steeds zwaarder, want het is cumulatief: GSM, G3, G4, G4plus en straks komt 5G; steeds meer, steeds zwaardere belasting. En de eventuele effecten daarvan ga je pas over 20, 30 jaar zien.’

MB: ‘Dat klopt niet helemaal, want juist die nieuwe technologieën zorgen ervoor dat de blootstelling omlaag gaat. Die zendmasten worden steeds efficiënter in informatieoverdracht. Het zijn juist die oudere technieken die veel harder zonden en die ook vaak veel grotere afstanden moesten overbruggen, waardoor die antennes veel sterker waren. Nu worden er wel meer mensen bediend omdat er meer mobiel gebeld wordt, maar er worden ook meer masten geplaatst waardoor de afstanden tussen de telefoons en de zendmasten kleiner wordt, waardoor de zendmasten en de telefoons minder hard hoeven te zenden. En daarnaast is het niet zo dat wij vanaf nul komen. In de jaren ’60 en ’70 hadden wij heel sterke radio en tv-zenders die met de frequenties net iets onder die van de mobiele telefonie zitten. Dus de blootstelling aan de zendsignalen van dat soort radio- en tv-masten was vele malen hoger dan wat mensen nu van zendmasten hebben. Daarom kun je niet zonder meer zeggen dat mensen steeds maar meer en meer worden blootgesteld, we kunnen hoogstens zeggen dat mensen ánders worden blootgesteld. En of dat effect geeft kunnen wij niet aangeven omdat we de blootstelling van nu niet precies kunnen vergelijken met de blootstelling van twintig, dertig jaar geleden.’

LV: ‘Die radio en tv-zenders werkten met analoge signalen die veel minder gevaarlijk zijn dan de huidige digitale (met scherpere pulsen). Bovendien waren die oude radio’s en tv’s in huis alleen ontvangers en geen zenders van RF straling. Je had dus geen zenders in eigen huis (of bij de buren).’

P: ‘U zegt dat het aantal mensen dat is blootgesteld en de mate van blootstelling nu niet veel groter, veel massaler is dan twintig jaar geleden. Dat wordt wel beweerd, maar u zegt: dat is niet waar.’

MB: ‘Nee, twintig, dertig jaar geleden waren er andere bronnen, met name die radio en tv-zenders. Dat waren heel sterke zenders, de mensen die daar in de buurt woonden die zijn heel zwaar blootgesteld.’

P: ‘Maar er waren destijds maar een paar van die zenders, terwijl nu het hele land vol staat met zendmasten.’

MB: ‘Ja, dat klopt, maar die hebben een veel kleiner bereik dan die oude RTV-zenders, die stralen veel minder hard dan die oude RTV-zenders. Het is natuurlijk een iets andere frequentie en een iets andere toepassing, maar het is niet zo dat we helemaal vanaf nul komen. Juist naar de radio- en tv-zenders is de afgelopen tientallen jaren ook onderzoek gedaan, en daar komen ook geen nadelige effecten uit bij die frequenties en dat gebruik, ook bij zware blootstelling niet. Dus als mensen zeggen ‘het wordt als maar meer, meer, meer’: Ja, er komen meer masten bij, maar als er meer masten bijkomen worden de afstanden tussen de telefoons en die zendmasten ook kleiner. Als de belangrijkste blootstelling aan de velden van je eigen mobiele telefoon is, dan denk ik dat het juist beter wordt als er meer masten komen. De telefoon hoeft gewoon minder hard te stralen dan eind jaren ’90. Toen had je veel minder masten en waren de afstanden groter.’

P: ‘Een mobieltje heb je letterlijk zelf in de hand, maar de omwonenden van zendmasten hebben dat niet in de hand. En dat is wel heel erg toegenomen: mensen die op korte afstand een telefoonmast tegenover hun huis hebben.’

MB: ‘Ja, dat klopt en dat geven wij ook aan: tegen zo’n zendmast kun je heel weinig doen, behalve verhuizen. Maar dat is voor een heleboel mensen niet weggelegd. Maar als je je zorgen maakt over blootstelling, juist vanwege de aanwijzingen en de verschillende signalen die er zijn, dan geven wij op onze website tips hoe je zelf je blootstelling kunt verlagen. Dat zit hem vooral in je eigen omgeving: het gebruik van je eigen telefoon, het telefoongebruik van je huisgenoten, elektrische apparatuur in huis, hoe je daar het beste mee om kunt gaan. Maar zo’n zendmast daar kun je inderdaad weinig tegen doen; dat is in de regelgeving zo dichtgetimmerd, die kunnen gewoon worden neergezet, in sommige gevallen zelfs zonder vergunning.’

P: ‘Maar mijn vraag was: wordt er nou iets bijgehouden over de gezondheid van die omwonenden? Meten is weten… In het algemeen geen toename van hersentumoren zegt u, maar hoe zit het met de omwonenden van telefoonmasten in het bijzonder. Bij mij in de buurt is jaren geleden een mast verwijderd onder druk van mensen die hun hersentumor aan dat ding weten. Wordt er door iets of iemand bijgehouden of de omwonenden vaker ziek zijn dan gemiddeld?’

MB: ‘Eeehm, bij mijn weten niet.’

LV: ‘Natuurlijk wordt dat niet bijgehouden, dat zou rampzalige gevolgen hebben voor de telecomindustrie.’

P: ‘Ik vind het heel vreemd dat het niet wordt bijgehouden. Hoe zit het met hypersensitiviteit. Ik heb een aantal mensen gesproken die vinden dat zij overgevoelig zijn voor straling. Ik heb begrepen dat hypersensitiviteit voor straling in Zweden officieel wordt erkend als een soort handicap; hoe zit dat in Nederland?’

MB: ‘In Nederland wordt dat niet erkend als ziekte, als aandoening,. Wij vragen als Kennisplatform daar wel heel nadrukkelijk aandacht voor. Het lastige van elektrogevoeligheid is dat je wetenschappelijk niet kunt bewijzen dat het bestaat. Juist omdat het om aspecifieke klachten gaat, algemeen voorkomende klachten zoals hoofdpijn, concentratieverlies en slapeloosheid. Dat kan heel veel oorzaken hebben. De ene reageert op hoogspanningslijnen met een andere frequentie, een ander reageert op de wifi of de dect-telefoon of gsm, gps of op tv-signalen. Dat is heel erg verschillend. Er is ook verschil in tijdsverband waarin de mensen reageren. Sommigen worden acuut ziek, sommigen merken vaak uren, dagen, weken na de blootstelling dat ze zijn blootgesteld. Dat maakt het wetenschappelijk gezien heel erg moeilijk om te onderzoeken. We komen daar als platform er niet uit, dus wij zeggen: laat die wetenschap maar los, dit zijn mensen die echt klachten hebben. Focus je nou op de hulp aan die mensen. Als die mensen behoefte hebben om de blootstelling te verminderen, help ze daar dan mee. Daar vragen wij aandacht voor. Begrip voor die mensen, dat is wat centraal staat. Juist omdat de hypergevoeligheid voor elektromagnetische velden niet te bewijzen is.’

LV: Het feit dat de klachten aspecifiek zijn, is uitstekend te rijmen met het feit dat door de RF straling onder meer het immuunsysteem verzwakt wordt waardoor mensen in hun zwakke punt gepakt worden. En die zwakke punten zijn nu eenmaal aspecifiek.

P: ‘Is het bekend hoe groot de groep elektrogevoeligen is? Om hoeveel mensen het gaat?’

MB: ‘Nee, dat is niet bekend. De cijfers die je daarover hoort zijn puur speculatieve schattingen.’

LV: ‘Drie procent van de bevolking is de meest voorkomende schatting, dus 500.000 mensen in Nederland, waarvan de meesten door gebrek aan voorlichting niet het verband gelegd hebben tussen hun klachten en de RF stralingsbelasting. Enkele jaren geleden is al uitgebreid in het nieuws geweest dat er in Nederland één miljoen mensen zijn met lichamelijk onverklaarde klachten. Veelal komen die klachten overeen met die van elektrogevoelige personen.’

P: ‘In het kamp van de critici wordt de term ‘alara’ veel gebezigd: as low as reasonable achievable. Zij zeggen dat daar veel te winnen is in het terugdringen van blootstelling aan radio frequente straling. Het zendvermogen van zendmasten en andere bronnen zou ver naar beneden kunnen en moeten.’

MB: ‘Ja, maar op dat gebied is er al heel veel gewonnen, dat is wat ik bedoel met de nieuwe generatie zendmasten: daarmee wordt heel erg gestreefd naar alara; op het moment dat er weinig gebeld wordt, wordt het vermogen ook acuut teruggeschroefd. De nieuwste generatie mobiele telefoons doet dat ook, al is het alleen maar om energie te besparen en de accuduur te verbeteren. Dat zie je ook in de wifi-apparatuur. De oude wifi-apparatuur is eigenlijk continu 24 uur per dag aan het zenden, maar de nieuwe wifi-apparatuur die downscaled zelf al op het moment dat de wifi niet of minder wordt gebruikt, dan gaat het signaal automatisch ook terug. Er gebeurt al heel veel op dat gebied. Het is dus niet zo dat die dingen altijd maar continu staan te zenden.’

LV: ‘Het dataverkeer en daarmee de stralingsbelasting nemen nog steeds toe. Bovendien worden steeds meer apps op smartphones geïnstalleerd die vrijwel continu onnodig contact zoeken met het internet, met als gevolg een verdere toename van de stralingsbelasting.’

P: ‘Wordt dat ook gedaan met het oog op eventuele gezondheidseffecten?’

MB: ‘Nee, dat heeft vooral te maken met energiebesparing, verbetering van accuduur. Maar uiteindelijk heeft dat als bijeffect dat je gewoon ook minder wordt blootgesteld. Dus het is niet vanuit gezondheidsoogpunt, want daarin houden ze nog steeds aan de lijn vast: er is niks aan de hand, dus daar hoeven we ons niet mee bezig te houden. Maar desondanks gaat de blootstelling dus naar beneden.’

P: ‘Er is nu onrust omdat er binnenkort 5G bijkomt: nog meer straling. Maar dat is dus onjuist?’

‘Eeehm, ik weet nog onvoldoende van 5G om daar een definitieve uitspraak over te doen, maar 4G is in vergelijking met 3G juist minder. Juist omdat die downscaling waar ik het over had bij 4G heel sterk speelt.’

LV: ‘De ervaringen van lezers van StopUMTS zijn dat ze bij de introductie van 4G meer klachten kregen en dat hun klachten verder verergerden bij de introductie van 4G+.’

P: ‘Maar ik heb begrepen dat het cumulatief is: GSM en G3 zijn niet weg, G4 is er gewoon bovenop gekomen.’

MB: ‘Ja, maar gsm en 3G worden eigenlijk nauwelijks meer gebruikt sinds G4 er is. Zodra G4 er is zie je UMTS en G3 nauwelijks meer terug. Een heleboel van die gsm en umts masten worden ook omgebouwd. Het is niet zo dat het allemaal maar blijft staan.’

P: Het kennisplatform heeft als doel het vertegenwoordigen en verenigen van een aantal organisaties, maar een paar jaar geleden zijn juist een paar kritische organisaties opgestapt.’

MB: ‘Het is niet ons doel om alle maatschappelijke organisaties te verenigen. Wij duiden de wetenschap naar de maatschappij en duiden de maatschappelijke ontwikkelingen naar de wetenschap. We luisteren dus zowel naar de maatschappelijke organisaties als naar de verschillende onderzoekers als naar de ondernemers die inderdaad met die zendmasten bezig zijn. Van alle kanten proberen wij de visies, de meningen, de interpretaties, alles wat er speelt, in beeld te brengen om een compleet beeld te geven van wat er speelt in de maatschappij. Nou hebben wij een klankbordgroep waarin iedereen zit: zowel de maatschappelijke organisaties die kritisch zijn, als de overheid, als de telecombedrijven, als de universiteiten, als de brancheorganisaties. Dat gebruiken wij om onze vinger aan de pols te houden in de maatschappij. Er zijn inderdaad een paar jaar terug een aantal kritische organisaties uit de klankbordgroep gestapt. Dat was met name omdat zij, zoals ik dat zie, verwachtten van het Kennisplatform dat we meer aan hun kant zouden staan en heel erg een waarschuwend geluid zouden laten horen. Terwijl wij juist meer alle geluiden die er zijn willen laten horen. Niet alleen de kritische geluiden, maar ook de belangen die er in de maatschappij zijn, in relatie tot ook de telefonie bijvoorbeeld. We proefden heel erg onvrede dat wij niet meer hun geluid lieten horen.’

P: ‘Concluderend: u zegt tegen mij dat ik mij over die mast tegenover mijn huis geen zorgen hoef te maken.’

MB: ‘Op basis van de huidige stand van de wetenschap denk ik dat u zich geen zorgen hoeft te maken, maar ik kan mij ook goed voorstellen dat u gezien die andere geluiden, de andere interpretaties, dat u toch denk van hm, dat zit mij niet lekker. Vandaar ook dat wij aangeven dat als je dan toch twijfels hebt of je daar toch niet goed bij voelt of je denkt dat je er ziek van wordt, dan geven wij aan wat je dan kunt doen om de blootstelling te verminderen. Dat is niet het kopen van allerlei afschermingen, aluminiumfolie en dergelijk. Maar: kijk wat  je kunt doen aan je eigen bronnen. Dat is wat wij heel erg uitdragen. We kunnen niet met zekerheid zeggen dat het geen kwaad kan, dat zullen wij ook niet doen. Mensen die zich daar niet gerustgesteld door voelen, kunnen wij aangeven wat zij zelf kunnen doen om de blootstelling te verminderen. Dat is onze primaire boodschap: wat kun je zelf doen om het in de hand te houden.’

P: ‘Mij is geadviseerd beschermende vitrage voor de ramen te hangen en eventueel een muur met koolstofverf te bedekken.’

MB: ‘Die houden die straling echt niet tegen; dat werkt niet. Wil je die straling echt buiten houden, dan zou je een kooi van Faraday moeten maken. Wat we weleens in kantoren zien waar heel goed zonwerend glas inzit, dat houdt wel een deel van de straling buiten. Maar vitrage is zo open, dat gaat er dwars doorheen.’

P: ‘Beschermende vitrage doet niks?’

MB: ‘Nee. Ik heb proeven gezien waarbij een telefoon in een soort magnetron werd gelegd; helemaal luchtdicht, daar kwam niks doorheen. Dan heeft zo’n toestel geen bereik. Maar zodra de deur maar op een onzichtbaar klein kiertje werd geopend, was er alweer bereik. Dus een piepklein gaatje is al voldoende om dat signaal door te laten. Het is ook zo dat het signaal probeert om daar doorheen te komen. Dus als je dat op een of andere manier belemmert, dan gaat dat ding juist harder zenden om contact te krijgen. Dus de beschermende maatregelen om stralen tegen te houden, daar zien wij niks in. Alleen het beperken van je eigen signalen is zinvol.’

LV: Afscherming helpt wel degelijk mits je het op de goede manier doet. Een complete kooi van Faraday is zeker niet de beste oplossing als de straling van één kant komt, wel als die van meerdere kanten komt. Monique Beerlage is er kennelijk niet van op de hoogte dat er mensen in Nederland zijn die uitsluitend in volledig afgeschermde kooien van Faraday wonen en volledig van hun partner afhankelijk zijn voor verzorging. De overheid steekt geen vinger uit om ze te helpen. Het Kennisplatform en haar representanten zijn mede verantwoordelijk voor de onmenselijke situaties waarin velen verkeren. Wat ervaringsverhalen betreft zie pp. 6 t/m 56 in Oproep behoud van stralinsarme zones en meer algemeen de rubriek Verhalen.

Tekst Pim Christiaans / Life Unlimited

Pim is als journalist al 30 jaar gespecialiseerd in anti aging en is de auteur van de boeken De houdbare man, De houdbare vrouw en Check je houdbaarheid. Hij is hoofdredacteur van Life Unlimited.

 

Verwante onderwerpen

Is elektrosmog het nieuwe asbest?